Korte geschiedenis van het plaatselijk bestuur


 

Met lijst van de burgemeesters (maires, schouten) vanaf 1800 en de wethouders (assessoren, schepenen), raadsleden, gemeentesecretarissen en gemeenteontvangers vanaf circa 1823.

Bij de Franse wet van 17 februari 1800 (28 pluviôse An VIII) 1) werd de bij de Franse inlijving in 1795 ingevoerde kantonnale structuur weer opgeheven en omgezet in gemeentelijke arrondissementen. Het belangrijkste van deze bestuursmaatregel was, dat de gemeenten beneden de 5.000 inwoners, die bij de kantonnale structuur hun zelfstandigheid hadden verloren, deze nu weer terugkregen.
Houthem, dat van 1795 tot 1800 deel had uitgemaakt van het kanton Valkenburg 2), kreeg zoals alle plaatsen met minder dan 2.500 inwoners een maire en een adjoint municipal aan het hoofd, terwijl er een conceil municipal van 10 leden werd ingesteld. Het einde van de Franse tijd in 1814 heeft geen onmiddellijke invloed gehad op het plaatselijk bestuur. Alleen heette de maire voortaan burgemeester. Ook bij de overgang tot het koninkrijk der Nederlanden bleef de inrichting van het plaatselijk bestuur hetzelfde tot aan de nieuwe bestuursorganisatie in 1818. Tot eerste maire van Houthem werd M.J. Schoenmaeckers benoemd. In 1801 reeds werd hij opgevolgd door J. Schoenmaeckers, doch in 1810 werd M.J. Schoenmaeckers weer maire .3)

Bij Koninklijk Besluit van 14 februari 1818, nr. 95, werd een reglement van bestuur voor het platteland gearresteerd. Elke plattelandsgemeente in Limburg kreeg ingevolge dit reglement een schout, benoemd door de koning, aan het hoofd, terwijl het plaatselijk bestuur verder bestond uit twee schepenen, benoemd door Gedeputeerde Staten uit de leden van de gemeenteraad, op voordracht van de raad, uit een dubbeltal, en een gemeenteraad, benoemd door Gedeputeerde Staten, voor de eerste maal onmiddellijk, en vervolgens op voordracht van de raad, uit een opgave van een dubbeltal kandidaten. De leden der plaatselijke besturen werden benoemd voor zes jaren en waren steeds herkiesbaar. De raadsleden werden bij derde gedeelten vernieuwd: om de twee jaar trad een derde gedeelte van de raad en 1 schepen af, terwijl de schout met het laatste derde gedeelte aftrad. Het aantal raadsleden was niet in elke gemeente hetzelfde; het bedroeg, de schout inbegrepen, 12 in gemeenten met meer dan 1.000 inwoners, 9 in die met 500 - 1.000 en 6 in die met minder dan 500 inwoners.

Tot schout van Houthem werd M.J. Schoenmaeckers, die al burgemeester was, benoemd. In 1819 werd hij voorlopig opgevolgd door G. Willems en in 1820 definitief door J.H. Quix. 4) 
De namen van de overige bestuurders der gemeente treffen we in het gemeentearchief van Houthem voor het eerst aan in het correspondentieregister van 1823-1824. Hieruit blijkt, dat in 1823 J.H. Quix schout, J.A. Croon en G. Willems schepenen en L. Thonart, J.W. Geuskens, J.P. Boesten, N. Bemelmans en M. Philippi raadsleden van Houthem waren 5)

.In de raadszitting van 11 februari 1823 werden J.H. Smeets en A. Delahaije als kandidaten voor het raadslidmaatschap voorgedragen, ter vervanging van wijlen J. Smeets; bij besluit van Gedeputeerde Staten van 20 april 1823 werd J.H. Smeets benoemd. 6) 
Daar de raad der gemeente, de schout inbegrepen, in 1823 negen leden telde, moet Houthem, toen derhalve een inwoneraantal van tussen de 500 en 1.000 hebben gehad. Schout en schepenen benoemden alle andere gemeentefunctionarissen met uitzondering van de gemeentesecretaris en de gemeenteontvanger, die door Gedeputeerde Staten werden benoemd uit een dubbeltal kandidaten, voorgedragen door de raad.

In 1823 waren M. Philippi secretaris en W. Cabergh ontvanger der gemeente Houthem.7) 
Bij het reglement op het bestuur ten platten lande in de provincie Limburg, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 23 juli 1825, nr. 132 8), werden de namen schout en schepenen veranderd in burgemeester en assessoren. 9) 
Het plaatselijk bestuur bleef bestaan uit een burgemeester, twee assessoren en een gemeenteraad. De burgemeester werd door de koning benoemd, de assessoren vanwege de koning door de staatsraad, gouverneur der provincie, uit de leden van de gemeenteraad en de gemeenteraad door Gedeputeerde Staten, na het plaatselijk bestuur te hebben gehoord. De termijn van benoeming voor al deze functionarissen bleef zes jaar, herbenoeming was steeds mogelijk. Om de twee jaar trad een derde of ongeveer een derde gedeelte der gemeenteraad af; de assessoren maakten deel uit van het eerste of tweede aftredende derde gedeelte, de burgemeester behoorde tot het laatste. Voor de gemeente Houthem werd het aantal raadsleden, met inbegrip van de burgemeester, door provinciale staten bepaald op zeven. Tot burgemeester, assessoren en raadsleden werden respectievelijk benoemd: J.H. Quix, M. Philippi en J.A. Croon, J.P. Boesten, J.W. Geuskens, G. Willems en L. Thonart 10), derhalve allemaal personen, die reeds van het vorige gemeentebestuur deel uitmaakten. De gemeentesecretaris werd door de koning op voordracht van de gemeenteraad benoemd, de gemeenteontvanger door Gedeputeerde Staten, eveneens op voordracht van de gemeenteraad. Burgemeester J.H. Quix werd eveneens benoemd tot gemeentesecretaris en wel bij Koninklijk Besluit van 30 juli 1825; zijn installatie als secretaris vond plaats in de raadsvergadering van 25 augustus 1825.11) 
Tot ontvanger der gemeente werd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 18 augustus 1825 wederom W. Cabergh benoemd; zijn installatie vond eveneens plaats in de raadsvergadering van 25 augustus 1825. 12) 
Toen W. Cabergh in 1826 de gemeente verliet moest hij ontslag nemen als gemeenteontvanger; in de raadsvergadering van 20 december 1826 werden P.J. Daris en J.P. Philippi als kandidaten voor zijn vervanging voorgedragen. Bij haar besluit van 19 juni 1827 benoemde Gedeputeerde Staten P.J. Daris tot de nieuwe ontvanger, die als zodanig in de raadsvergadering van 9 juli d.a.v. werd geïnstalleerd, in welke vergadering P. van der Vrecken zich borg voor hem stelde.13)
In 1828 verliet P.J. Daris op zijn beurt de gemeente. In de raadsvergadering van 8 april 1828 werden M. Geuskens en J.P. Philippi als de nieuwe candidaten voorgesteld. In dezelfde vergadering benoemde men M. Geuskens tot voorlopige ontvanger, totdat in de vacature van P.J. Daris zou zijn voorzien. Bij besluit van Gedeputeerde Staten van 15 april werd M. Geuskens definitief tot ontvanger benoemd. In de raadsvergadering van 3 mei werd hij geïnstalleerd en stelden zijn vrouw M.Th. Houpperits en zijn zwager J.S. Houpperits zich borg voor hem. 14)  
Bij de Belgische opstand in 1830 stond bijna geheel Limburg aan de zijde van onze Zuiderburen. Ook Houthem heeft negen jaar lang, 1830-1839, deel uitgemaakt van het nieuwe Belgische Koninkrijk. Als gevolg van de afscheiding ontstond er een nieuwe bestuursregeling voor de plattelandsgemeenten. Ingevolge het besluit van het gouvernement provisoire van 8 october 1830 15) moesten de notabelen (zij die een bepaalde som in de belasting betaalden en zij die een vrij beroep uitoefenen), burgemeester, assessoren en raadsleden kiezen. Over de termijn van benoeming werd in dit besluit niet gesproken. De gemeenteraad, inclusief burgemeester en assessoren, bestond uit 7 of 9 personen naar gelang de provinciale staten bepaalden. Bij de eerste verkiezingen in Houthem werd het zittende gemeentebestuur voltallig gekozen: burgemeester: J.H. Quix; assessoren: M. Philippi en J.A. Croon; raadsleden: J.P. Boesten, J.W. Geuskens, G. Willems en L. Thonart. 16) In mei 1831 werd raadslid J.W. Geuskens opgevolgd door P. de Lahaye. 17) 

Het besluit van het gouvernement provisoire van 28 october 1830 18) bepaalde, dat de   gemeentesecretaris zou worden benoemd door de gemeenteraadsleden en de gemeenteontvanger door de gouverneur der provincie uit een voordracht van 3 kandidaten door de gemeenteraad. Bij raadsbesluit van 8 december 1830 werd burgemeester J.H. Quix wederom benoemd tot gemeentesecretaris. 19)
Bij raadsbesluit van eveneens 8 december 1830 stelde de raad de volgende personen voor als kandidaat voor het ambt van ontvanger: M. Geuskens, J.H. Smeets en A. Delahaye.

Bij besluit van de gouverneur der provincie van 19 januari 1831 werd M. Geuskens wederom benoemd, wiens borgstelling plaats had in de gemeenteraadsvergadering van 21 februari d.a.v. 20) 

Met de Belgische gemeentewet van 30 maart 1836 21) traden nieuwe bepalingen in werking en vervielen ipso facto de zo juist genoemde gouvernementsbesluiten. In deze wet werd de gemeenteraad, niet meer de burgemeester, op de voorgrond geplaatst. De raadsleden werden door de kiesgerechtigde inwoners (censuskiesrecht) gekozen, en wel rechtstreeks; de burgemeester en de schepenen werden door de koning uit de leden van de raad benoemd.
 
  De zittingstermijn der raadsleden, evenals die van burgemeester en schepenen, was zes jaar, maar in de wijze van aftreding kwam enige verandering: deze zou om de drie jaar plaats hebben, de helft der raadsleden trad dan telkens af; de schepenen zouden voor de helft bij de eerste reeks behoren, voor de helft bij de tweede en de burgemeester bij de tweede. Het aantal raadsleden, inclusief burgemeester en schepenen, bedroeg 7 in gemeenten beneden 1.000 inwoners, 9 in die van 1.000-3.000 inwoners, 11 in die van 3.000-10.000 etc…… en tenslotte 31 in die van 70.000 en meer inwoners.   Houthem, dat minder dan 1.000 inwoners telde, kreeg een gemeenteraad bestaande uit zeven personen. Gekozen werden: J.H. Quix, M. Philippi, J.A. Croon, L. Thonart, G. Willems, W. Geuskens en P. de Lahaye. Deze werden in de raadsvergadering van 14 november 1836 geïnstalleerd en legden bij die gelegenheid de volgende eed af: “ik zweer getrouwigheid aan den Koning, gehoorzaamheid aan de grondwet en aan de wetten van het Belgische volk” 22).   Uit hen waren bij koninklijke besluiten van 14 october 1836 J.H. Quix tot burgemeester en M. Philippi en J.A. Croon tot schepenen benoemd.23) 
In de samenstelling van de gemeenteraad kwam gedurende de nog resterende Belgische overheersing geen verandering meer.   De gemeentesecretaris werd volgens de gemeentewet van 30 maart 1836 door de gemeenteraad benoemd, welke benoeming moest worden goedgekeurd door de députation permanente du conceil provincial. De eerste benoeming van de secretaris geschiedde door het gouvernement. De gemeenteontvanger werd eveneens door de gemeenteraad benoemd onder goedkeuring van de députation permanente du conceil provincial.  J.H. Quix bleef gemeentesecretaris en M. Geuskens gemeenteontvanger. De eerste nam op 20 december 1837 ontslag als secretaris vanwege drukke werkzaamheden; bij raadsbesluit van 23 december d.a.v., werd J.J. Geuskens, oud 20 jaar tot zijn opvolger benoemd. 24)  
Na de ingevolge het Londens tractaat van 19 april 1839 25) tot stand gekomen vereniging van de tegenwoordige provincie Limburg met de noordelijke Nederlandse provincies (officieel door de wet van 4 september 1840, Stbl. 48) werd bij besluit van koning Willem I van 24 september 1840 de Nederlandse grondwet, zoals die in dat jaar gewijzigd was, voor het hertogdom Limburg van kracht verklaard. 26)
Voordien echter waren er al voorlopige bestuursmaatregelen getroffen, o.a. dat alle bestaande en werkzame ambtenaren, zonder onderscheid of uitzondering, in de weder in bezit genomen landstreken van Limburg, aanvankelijk en tot zolang daaromtrent nader zou zijn beschikt, hun bedieningen bleven uitoefenen. Ook na de van kracht verklaring van de grondwet (24 september 1840) kwamen er nog verschillende wetten omtrent het plaatselijk bestuur in de provincie tot stand. We vatten deze diverse besluiten en wetten voor wat betreft de benoeming van burgemeester, schepenen, raadsleden, secretaris en ontvanger gemakshalve als volgt kort samen:
De burgemeester bleef benoemd worden door de koning.
De schepenen werden benoemd door de commissarissen, belast met het voorlopig bestuur, later door de Staatsraad Gouverneur van het hertogdom. De raadsleden werden benoemd door de commissarissen, belast met het voorlopig bestuur, en vanaf 28 september 1841 door de Gedeputeerde Staten.De se cretaris werd benoemd door de koning. De ontvanger werd benoemd door de commissarissen, belast met het voorlopig bestuur, en later door de Staatsraad Gouverneur van het hertogdom. 
 

In de samenstelling van het plaatselijk bestuur van Houthem vond geen verandering plaats toen Limburg weer onder Nederlands bewind kwam; J.H. Quix bleef burgemeester, terwijl M. Philippi en J.A. Croon als schepenen en L. Thonart, G. Willems, W. Geuskens en P. de Lahaye als raadsleden aanbleven. 27) De eerste mutatie had pas plaats in 1844; bij besluit van Gedeputeerde Staten van 9 augustus 1844 n.l. werd J.P. Willems benoemd tot raadslid ter vervanging van G. Willems, aan wie eervol ontslag werd verleend. 28)   >In october 1845 werd L. Thonart als raadslid opgevolgd door J.W. Roosenboom. 29) Op 8 februari 1847 overleed de gemeenteontvanger M. Geuskens. Zijn zoon J.W. Geuskens werd daarop tijdelijk belast met de waarneming van dit ambt en later definitief benoemd tot ontvanger. 3 0)  De grondwet van 1848 en de daardoor geëiste gemeentewet van 29 juni 1851, Stbl. 85, stellen de raad aan het hoofd van de gemeente. Het bestuur van elke gemeente bestaat uit een gemeenteraad, een college van burgemeester en wethouders en een burgemeester. De leden van de raad worden gekozen door de inwoners der gemeente volgens censuskiesrecht. De raadsleden hebben zitting gedurende 6 jaar; een derde van hen treedt om de 2 jaar af en zijn weer herkiesbaar. De wethouders worden door de raad uit zijn midden benoemd; ze worden gekozen voor 6 jaar, de helft treedt om de drie jaar af en zijn weer herkiesbaar. De burgemeester wordt door de koning benoemd voor de tijd van 6 jaar; hij kan na verloop van die tijd herbenoemd worden. Het aantal raadsleden bedraagt, onverschillig of de burgemeester al dan niet lid is van de raad, 7 in gemeenten beneden de 3.000, 11 in gemeenten van 3.000-6.000, 13 in gemeenten van 6.001-10.000 inwoners etc. en tenslotte 45 in gemeenten boven de 200.000 inwoners.   In Houthem werden J.H. Quix, J.A. Croon, P. de Lahaye, W. Geuskens, J.P. Willems, J.W. Rosenboom en J.W. Vansintfijt tot raadsleden gekozen. Ze werden geïnstalleerd in de raadsvergadering van 10 october 1851. J.H. Quix bleef burgemeester. 31) In de vergadering van 12 october 1851 koos de gemeenteraad uit haar midden tot wethouders: J.A. Croon en P. de Lahaye, die beiden 6 stemmen verwierven, 32)   
De gemeentesecretaris wordt door de raad, op voordracht van burgemeester en wethouders, benoemd, geschorst of ontslagen. De burgemeester, tot secretaris benoemd, wordt als zodanig niet dan met goedkeuring van de Kroon geschorst of ontslagen. De gemeenteontvanger wordt eveneens door de raad, op voordracht van burgemeester en wethouders benoemd, geschorst of ontslagen.   In de raadsvergadering van 20 october 1851 werden J.J. Geuskens weer tot gemeentesecretaris en J.W. Geuskens tot gemeenteontvanger aangesteld. 33)  
De grondwet van 1848 en de gemeentewet van 1851 zijn, met inbegrip van hun vele wijzigingen, nog steeds de grondslag voor de huidige samenstelling van het plaatselijk bestuur. De voornaamste wijzigingen i.v.m. het hierboven behandelde zijn wel: het algemeen kiesrecht, de zittingsperiode van 4 jaar voor de gemeenteraad en de wethouders en de afschaffing van de periodieke aftreding.   De gemeente Houthem, die bij besluit van de minister van justitie van 23 mei 1889 een gemeentewapen kreeg 34) en volgens de gemeentebegroting van 1940 op 1 januari 1939 2.401 inwoners telde 35), werd bij beschikking van de secretaris-generaal van het departement van binnenlandse zaken van 30 augustus 1940, no. 21753 B.B., met ingang van 1 october 1940 opgeheven en grotendeels bij de gemeente Valkenburg gevoegd, terwijl het resterend gedeelte werd gevoegd bij de gemeente Berg en Terblijt. 36) De gemeenteraad van Houthem kwam op zondag 29 september 1940 om 12 uur ’s-middags voor de laatste keer bijeen in een spoedeisende vergadering, met als enige agendapunt een “voorstel van eenige raadsleden om de bevoegde macht te verzoeken aan de naam der vergroote gemeente Valkenburg den naam der gemeente Houthem toe te voegen”. De laatste raad van Houthem was als volgt samengesteld:            
 

P.A. Hens, burgemeester;
A.J.H. Sleijpen, wethouder;
J.H. Thewessen, wethouder;
M.H.G. Curfs, raadslid,
J.M. van de Venne, raadslid,
F.H. van Aken, raadslid,
W.G. Duijzings, raadslid,
M.J.H. Bielders, raadslid,

De vergadering, die vijftien minuten duurde, werd met het gebruikelijke gebed door de voorzitter gesloten. 37) In 1941 werd de naam der gemeente Houthem inderdaad aan die der gemeente Valkenburg toegevoegd.

Tenslotte volgt hier nog een lijst van de burgemeesters (maires, schouten) vanaf 1800 en de wethouders (assessoren, schepenen), raadsleden, gemeentesecretarissen en gemeenteontvangers vanaf circa 1823. 38)

Burgemeesters:


M.J. Schoenmaeckers,              1800-1801, 1810-1819.

J. Schoenmaeckers,                  

1801-1810.

G. Willems,                                

1819. (tijdelijk burgemeester.)

J.H. Quix,                                

1820-1856. (raadslid, 1819-1863, secretaris 1825-1837).

J.C.F.J. Corneli,                         

1856-1900. (raadslid 1854-1901).

A.W.J. Erens,                             

1900-1912.

J.H.M. Vermeulen,                      

1912-1917.

P.A. Hens,                                  

1917-1940.

 

Wethouders:


G. Willems,                                

-1825.

J.A. Croon,                                 .

-1854

M. Philippi,                                  

1825- ca. 1851?

P. de Lahaye,                            

1851-1874.

J.P. Willems,                              

1854-1900.

J.W. Vansintfijt,                          

1874-1904.

A. van Kesteren,                        

1900-1917.

L. Cuijpers,

1904-1914.

P.A. Willems,                             

1914-1917.

P.H. Ackermans,                        

1917-1918.

P H. Frissen,                              

1917-1919.

H.W. Deusings,                         

1918-1919, tijdelijk wethouder.

J.H. Sleijpen,                             

1919-1920.

E.A.H. Roebroeck,                     

1919-1927.

M.H.G. Curfs,                             

1920-1936.

J.M. van de Venne,                     

1927-1935.

J.C. Bartels,                               

1935-1936.

A.J.H. Sleijpen,                           

1936-1940.

J.H. Thewessen,                        

1936 -1940.

 

Raadsleden:


J. Smeets,                                  

-1822.

N. Bemelmans,                         

-1825

J.W. Geuskens,                         

-1831.

J.P. Boesten,                            

-1836.

G. Willems,                                

-1844. (wethouder, -1825.)

L. Thonart,                                  

-1845.

M. Philippi,                                 

-ca. 1851? (secretaris, -1825; wethouder 1825-ca.1851?)

J.A. Croon,

-1854. (wethouder, -1854.)

J.H. Quix,                                   

1820-1863. (burgemeester, 1820-1856, secretaris, 1825-1837.)

J.H. Smeets,                              

1823-1825.

P. de Lahaye,                             

1831-1874. (wethouder, 1851-1874.)

W. Geuskens,                            

1836-1880.

J.P. Willems,                              

1844-1900. (wethouder, 1854-1900.)

J.W. Roosenboom,                    

1845-1863.

J.W. Vansintfijt,                          

1851-1861. 1864-1904. (wethouder, 1874-1904.)

J.C.F.J. Corneli,                         

1854-1901. (burgemeester, 1856-1900.)

Th. Croon,                                  

1861-1881.

M. Curfs,                                    

1863-1881.

B.E. Loisel,                                 

1874-1879.

J.A. Strommenger,                     

1881-1885.

J.H. Speessen,                          

1881-1892.

L. Kleuters,

1881-1899.

J.J. Geuskens,                           

1885-1900.

J.L. Brouns,                                

1885-1906.

A. van Kesteren,                       

1892-1893, 1899-1917. (wethouder, 1900-1917.)

A. Croon,                                    

1893-1899.

A. Honée,                                   

1899-1917.

L. Cuijpers,

1900-1903, 1904-1917. (wethouder, 1904-1914.)

M. Stevens,                                

1900-1918.

P.H. Ackermans,                        

1901-1918. (wethouder, 1917-1918.)

J. Janssen,

1903-1915.

M. Brouns,                                  

1906-1908.

P.A. Willems,                             

1908-1917. (wethouder, 1914-1917.)

P.H. Frissen,                              

1915-1927. (wethouder, 1917-1919.)

H.A. Dorren,                               

1917-1919.

C.J.H. Otten,                             

1917-1923.

J.H. Sleijpen,                              

1918-1923. (wethouder, 1919-1920.)

H.W. Deusings,                         

1918-1927. (tijdelijk wethouder, 1918-1919.)

W.B. Duijzings,                          

1918-1927.

E.A.H. Roebroeck,                     

1919-1927. (wethouder, 1919-1927.)

M.H.G. Curfs,                             

1919-1940. (wethouder , 1920-1936.)

Ch.J. Willems,                           

1923, gekozen, doch overleed vóór installatie.

J.H. Frissen,                               

1923-1925.

A.C.H.J. Thirion,                         

1923-1927.

P.J.A. Janssen,                          

1927.

J.M.J. Frissen,                             .

1927-1931

M.H. Senden,                             

1927-1931.

A.H. Huijnen,                              

1927-1931.

J.H. Caelen,                                .

1927-1935

J.M. van de Venne,                     

1927-1940. (wethouder, 1927-1935.)

A.J.H. Sleijpen,                           

1927-1940. (wethouder, 1936-1940.)

J.P.H. Smeets,                           

1931-1933.

W.H.V. Paternotte,                     

1931-1935.

F.H. van Aken,                            

1931-1940.

W.G. Duijzings,                          

1933-1935, 1936-1940.

J.C. Bartels,                               

1935-1936. (wethouder, 1935-1936.)

A.J.H. Stevens,                          

1935-1939.

J.H. Thewessen,                        

1935-1940. (wethouder, 1936-1940.)

J.H. Bielders,                              

1939-1940.

 

Gemeentesecretarissen:


M. Philippi,                                  

-1825. (raadslid, -ca, 1851?; wethouder, 1825-ca.1851?)

J. H. Quix,                                  

1825-1837. (burgemeester, 1820-1856; raadslid, 1819-1863).

J.J. Geuskens,                           

1837-1881.

C.G. Willems,                            

1882-1916. (ontvanger, 1881-1918.)

C.T. Willems,                             

1917-1940. (ontvanger, 1918-1940.)

 

Gemeenteontvangers:


W. Cabergh,                              

-1826.

P.J. Daris,                                  

1827-1828.

M. Geuskens,                             

1828-1847.

J.W. Geuskens,                         

1847-1859.

J.F.H. Geuskens,                       

1859-1881.

C.G. Willems,                            

1881-1918. (secretaris, 1882-1916.)

C.T. Willems,                             

1918-1940. (secretaris, 1917-1940.)



Noten.

1)     Bulletin des lois de la Republique Française, 17/115.

2)     W. van Mulken, Inventaris van de Archieven van het Kanton Valkenburg, 1795-1800, Maastricht 1973, blz. 7-43.

3)    Register van de Burgerlijke Stand, bevattende de akten van geboorte, huwelijk en overlijden, zie onder: inv.nr. 2803.

4)     Register van de Burgerlijke Stand, bevattende de akten van geboorte, huwelijk en overlijden, zie onder: inv.nrs. 2803 en 2804.

5)    Register van verzonden stukken, zie onder: inv.nr. 30.

6)    Idem.

7)    Idem.

8)     Afzonderlijke uitgave, niet in het journal officiel du royaume des Pays-Bas, uitg. Brussel.

9)     Deze laatste benamingen waren in de noordelijke provincies reeds sedert de eerste reglementen voor het bestuur der plattelandsgemeenten in de verschillende provincies (1815-1819) in gebruik.

10)    Register van besluiten van de gemeenteraad, zie onder: inv.nr. 19.

11)    Idem.

12)    Idem.

13)    Idem.

14)    Register van besluiten van de gemeenteraad, zie onder: inv.nr. 20.

15)    Bulletin officiel des lois et arrêtés royaux de la Belgique, nr. 7, pg. 3-5.

16)    De uitslag van de verkiezingen is niet bewaard gebleven, maar de namen der gekozenen zijn af te leiden uit de ondertekening der raadsbesluiten in het register van besluiten van de gemeenteraad, zie onder: inv.nr. 20.

17)    Idem.

18)    Bulletin officiel des lois et arrêtés royaux de la Belgique, nr. 20, pg. 4-6.

19)    Zie noot 14.

20)    Idem.

21)    Bulletin officiel des lois et arrêtés royaux des lois et arrêtés royaux de la Belgique, nr. 136, pg. 270-363.

22)    Zie noot 14,

23)    Idem.

24)    Idem.

25)    Baron Ch. de Martens-D. de Cussy, Recueil manuel et pratique de traités, conventions et autres actes diplomatiques, sur lesquels sont établis les relations et les rapports existant aujourd'hui entre les divers états souverains du globe, depuis l’année 1760 jusqu’à l’époque actuelle, Leipzig 1845-1857, t.IV, pg. 573-581.

26)    Cf. Dr. G. Panhuysen, Uit de geschiedenis van Limburgs Provinciaal Bestuur, De Limburger Koerier, 23 juni 1936.

27)    Zie noot 14.

28)    Idem.

29)    Register van verzonden stukken, zie onder: inv.nr. 32.

30)    Idem.

31)    Register van notulen van de openbare vergaderingen van de gemeenteraad, zie onder: inv.nr. 1.

32)    Idem.

33)    Idem.

34)    Afschrift van de verklaring van de minister van justitie, d.d. 23 mei 1889, dat aan de gemeente Houthem een wapen is verleend, zie onder: inv.nr. 121; register van notulen van de openbare vergaderingen van de gemeenteraad, zie onder: inv.nr. 3.

35)    Begroting van de inkomsten en uitgaven, dienstjaar 1940, zie onder: inv.nr. 250.

36)    Stukken betreffende de bijvoeging van het grootste gedeelte der gemeente Houthem bij de gemeente Valkenburg en van het resterend gedeelte bij de gemeente Berg en Terblijt, zie onder: inv.nr. 125.

37)    Register van notulen van de openbare vergaderingen van de gemeenteraad, zie onder: inv.nr. 10.

38)    Daar er van vóór 1823 geen notulen-, besluiten- of correspondentieregisters meer aanwezig zijn, noch andere archiefstukken met namen der bestuurders van Houthem, konden deze namen uit de periode 1800-circa 1823 niet uit het gemeentearchief van Houthem worden gehaald, met uitzondering van die der burgemeesters, welke nl. voorkomen in de registers van de Burgerlijke Stand.

De lijst is, voor wat betreft de periode 1851-1940, opgemaakt aan de hand van de registers van notulen van de openbare vergaderingen van de gemeenteraad en van de verslagen van de toestand der gemeente uit die periode, zie onder: resp. inv.nrs.1-10 en 54-111.


Bron: Inventaris van de archieven der gemeente Houthem 1800-1940 / samengest. door W. van Mulken. - Maastricht : Dienst Inspectie der Archieven in Limburg, 1974


naar boven

© Heemkundevereniging Houthem-St. Gerlach

Geen menu? Klik hier!