Op
zaterdag 20 augustus 2005 vond dit jaar de
‘buitenactiviteit’ voor en van de leden van de
Heemkundevereniging plaats: een bezoek aan de abdij van
Averbode in de voormiddag en een rondleiding, na de
gezamenlijke lunch, door het nabij de abdij gelegen oude
stadje Diest. Een vijftigtal deelnemers namen deze
gelegenheid waar om hieraan deel te
nemen.
De keuze voor een verkenning van
deze historische plekken werd door St.Gerlachus
ingegeven: een prachtig beeld van onze plaatselijke
heilige siert immers prominent de koorbanken van de kerk
in de Norbertijnenabdij. Feitelijk wordt
St.Gerlach door de Norbertijnen, ook wel Witheren
genoemd, als hun eerste heilige beschouwd! En op
andere plekken in de abdij zijn dan ook nog meerdere
verwijzingen naar deze heilige te vinden.
Zoals gebruikelijk geschiedde ook
dit jaar het vervoer met eigen auto’s, en voor eigen
rekening. Voor het eerst stond dit jaar ook een camper
voor het vervoer van ‘autoloze’ leden ter beschikking,
naast het aanbod van vrije autoplekken door andere
leden. Het vervoerprobleem hoeft geen enkel lid te
weerhouden om aan onze jaarlijkse excursie deel te
nemen. Wel bleek de rondleiding door Diest voor de
ouderen te lang en belastend, zodat in de toekomst extra
aandacht aan dit ‘wandelaspect’ besteed zal moeten
worden.
De ‘organisatie’ had voor een
duidelijke routebeschrijving gezorgd, zodat alle
deelnemers op het afgesproken tijdstip onder het
14de eeuws gotische poortgebouw te Averbode
verwelkomd konden worden door een gidse, en even later
door een echte Norbertijn. Gelukkig was het poortgebouw
groot, zodat het gezelschap droog de belangrijkste data
kon aanhoren, tegelijkertijd zich vergapend aan het
uitzicht op abdij en kerk in de regen. De
oorspronkelijke fors geconstrueerde poort, met lage deur
(de mensen waren behoorlijk kleiner in die tijd) en de
luikopening voor toezicht door de portier behoren tot de
oudste delen van de in 1131-1134 gebouwde
abdij.

Een nadere uitleg buiten de poort
leverde veel informatie op over aangebrachte
heiligenbeelden en de constructie van een bewaard
gebleven doorgeefluik waardoor dagelijks honderden
broden door de monnikken aan de armen werden gegeven,
zonder dat gever en ontvanger elkaar konden zien. Maar
ondanks de vele paraplu’s hield men het niet helemaal
droog! Later hield de regen gelukkig
op.
Vanaf de grote binnenplaats heeft
men een imposant gezicht op de pastorij (1651), de abdij
(heropgericht in 1834) en de 17de eeuwse
kerk. De abdij, waar de kerkelijke wit-gele vlag en de
groene vlag met daarop een afbeelding van het Lam Gods
(“de Norbertijnenvlag”) wapperden, stond helaas in de
steigers.
Het interieur van de kerk, met acht
altaren, is zeer bijzonder. Vooral het schitterende
houtsnijwerk van de koorbanken is van opvallende
schoonheid. Waarbij onze aandacht natuurlijk naar De
Heilige van het Geuldal uitging. Het prachtige
hoofdaltaar, kooroksaal, het 19de eeuwse
Loretorgel, het uitzonderlijke Maria-altaar enz.,
superlatieven in de folders, werden door de informatie
van onze gids nog meer gewaardeerd.
|
|
Na het kerkinterieur bezichtigd te
hebben werd nog een wandeling gemaakt over het
omliggende kloosterterrein, langs de bedrijfsgebouwen,
de schuren, pachthoeve, washuis e.d. waarbij we
het kloostercomplex van de achterzijde konden zien:
imposante “woning” voor zo’n 60
kloosterlingen.
De dagelijkse H. Mis van 12.00 uur
was reeds begonnen toen alle deelnemers zich voor de
kloosterwinkel (al dan niet met aankopen uit de rijk
gesorteerde shop) verzamelden om gezamenlijk de lunch te
gaan gebruiken in een curiositeiten-gelegenheid, op
loopafstand van de abdij in het bos gelegen. Ouderwetse
objecten die in een ‘antiek’-winkel of anno-damals
tentoonstelling niet zouden misstaan leidden de aandacht
van de broodjes en de ‘kennekes’-koffie af. Een
bijzondere gelegenheid, die niet snel vergeten zal
worden!

I
Na een kort ritje, waartoe de
routing tijdens de lunch werd uitgereikt, bereikten we
het oude stadje Diest, voormalig grensstadje van het
Prinsbisdom Luik en het Hertogdom Brabant, dat in 1230
stadsrechten kreeg. Voorheen een belangrijke
bedevaartplaats naar Onze-Lieve-Vrouw van Diest, zoveel
pelgrims aantrekkende dat een kathedraal werd gebouwd,
de Saint Sulpice, een bouwwerk aan de grote markt dat er
thans onafgewerkt en restauratie-roepend bij staat. De
bebouwing rond het marktplein, speciaal het raadhuis en
voormalige residentie van de Heren van Diest, trekken de
aandacht. Maar ook de vele terrassen zien er
verlokkelijk uit! Eerst evenwel een stadsrondleiding
langs refugiehuizen, gerenoveerde oude gebouwen en
brouwerijen, door oude straatjes met overal middeleeuwse
relicten en schilderachtige doorkijkjes. Twee
enthousiaste stadsgidsen zullen ons een uurtje door de
stad leiden, maar een ervan is zo enthousiast dat hij
ons bijna twee uur door zijn geliefde stad sleept, en de
indruk wekt dat hij slechts een fractie van de
geschiedenis verteld heeft. De 48 brouwerijen waren, na
de lakenhandel in de 13de eeuw en de
aanwezigheid van de Prinsen van Oranje-Nassau sinds
1499, de belangrijkste aandachtspunten. Het klapstuk
evenwel vormde de bezichtiging van de begijnhofjes, een
onvergelijkbaar fenomeen, prachtig bewaard gebleven. De
te lange rondleiding was echter niet voor iedereen
weggelegd: verplichtingen elders, c.q. vermoeide voeten
lieten de gids ‘vereenzamen’.
Op een van de vele terrassen kon
onder het genot van een pint (of kop echte koffie) nog
wat nagepraat worden, intussen genietend van het
uitzicht op de oude geveltjes rondom het rustige
plein.
Een foto-impressie van deze
dagexcursie treft u hieronder aan. Een geslaagde
activiteit, waarbij onze kennis weer vergroot werd en
onderlinge banden werden aangehaald. Diest en Averbode
zijn beslist nog eens een (privé) bezoek
waard.
Tekst en foto's: Rinus
Suijkerbuijk |