Jan Notten, Neerlandicus, dialecticus, historicus


 Een veelschrijver ging heen .....

Namens de redactie, Léon Willems

De redactietafel van 't Sjtegelke wordt tweemaal per jaar in gebruik genomen. Maar sinds enige tijd is de tafel leger en de redactievergadering stiller. Sinds het heengaan van Jan Notten, wiens pen nooit werkloos bleef liggen. Tot hij op 26 juni 2005 van ons heenging.

Jan Notten , 1935-2005 (foto: TvValkenburg)

Jan Notten werd op 2 januari 1935 in Heerlen geboren. Hij groeide echter op in Broekhem. Na de MULO koos hij voor het vak van onderwijzer en bezocht hij de Kweekschool. Nadat hij zijn militaire dienstplicht had vervuld, werd hij eerst onderwijzer aan de lagere school te Eijsden en daarna te Broekhem. In zijn vrije tijd was hij actief binnen de jeugdorganisatie Jong Nederland. Daarnaast was hij actief in de atletiek en bleek hij een begaafd 800 meter-loper. Hij wilde verder en ging Nederlands studeren, in 1970 rondde hij die studie af. Hij werd docent Nederlands aan het Van Veldeke College te Maastricht en vervolgens aan de Roomskatholieke Kweekschool te Heerlen. Zijn interesse voor de Nederlandse taal en vooral het Limburgse dialect groeide. Hij stond onder meer aan de wieg van de "Valkenburgse Veldekekrink", waar hij de functie van waarnemend voorzitter vervulde tot aan de officiële oprichting van de kring in 1967. In 1973 volgde hij Theo van der Voort als voorzitter op en hij bleef meer dan 25 jaar de voorzitters-hamer hanteren. Velen kennen hem als publicist van regionaal-geschiedkundige artikelen. In een interview in het blad Geulrand zei hij daarover: "Als je iets over mij persoonlijk wil schrijven, dan dit: Ik ben geen geschiedenisleraar, zoals velen denken. Ik ben Neerlandicus, leraar Nederlands, en mijn belangrijkste geschrift is De Chinezen van Nederland en dat gaat over taal en dialect".
Zijn grote inzet voor het dialect leverde hem de titel erelid op van Veldeke Limburg. Hij was nauw betrokken bij veel dialectprojecten, zoals het Limburgs woordenboek en de Heerlense en Kerkraadse dictionaires. 

 

Hij schreef zelfs een cursus voor Hollandse hotelgasten: "Leer Limburgs in 5 minuten". Vaak werd hem zijn mening gevraagd over de vermeende verloedering van het dialect en steeds wees hij op de kracht ervan. In zijn meesterwerk "De Chinezen van Nederland" stelde hij "Het Limburgs blijft bestaan, zolang er echte Limburgers bestaan. Wie de mening is toegedaan dat de dialecten in Limburg spoedig zullen verdwijnen is een groot onheilsprofeet. In feite beweert hij namelijk, dat er binnenkort geen Limburgers meer zullen bestaan. En wie zou deze bewering voor zijn rekening willen nemen?" Ook in interviews in diverse media bleef Jan zich teweer stellen tegen dit doemdenken, dat bij vele dialectminnaars sterk geworteld bleek.

De belangstelling voor de eigen taal, bleek niet zijn enige liefde. Ook de geschiedenis van de streek boeide hem en hij liet niet na er een schat aan artikelen en boeken aan te wijden. Hij schreef samen met Léon Pluymaekers en Harrie Schurgers "Geschiedenis van Valkenburg-Houthem". Andere veel-geprezen werken zijn "Beeld van Broekhem", "Het Sibberhuis" en "Zevenhonderd Jaar Kerk van Valkenburg". Zijn grote kracht school in het geordend verzamelen van allerlei bronnenmaterialen, dat hij omvormde tot een overzichtelijk en prettig geschreven boekwerk of artikel. Ook voor 't Sjtegelke heeft Jan veel bijdragen geleverd. Dat begon al met het eerste nummer van dit blad, dat in 1994 verscheen. Hij ging in zijn eerste artikel voor het blad in op de dialectnaam "sjtegelke", een dialectwoord voor draaihekje.

De bijdragen van Jan aan de redactietafel leidden vaak tot kolderieke momenten. Jan maakte meestal als laatste zijn opwachting. Hij begon dan steevast de vergadering met "Neet te lang, hè veurzieter…". Vervolgens wist hij die vergadering weer uit te laten lopen door chaotische interrupties. Niemand nam hem dat kwalijk, integendeel. Zo chaotisch als hij aan de vergadertafel was, zo gestructureerd was zijn aanpak bij het schrijven.
Thuis had hij over alle plaatsen ordners, waar hij voor zijn onderzoeken uit kon putten. Vanwege zijn deskundigheid werd hij vaak gevraagd om zitting te nemen in allerlei instanties. Hij was lid en plaatsvervangend voorzitter van de gemeentelijke straatnamencommissie. In 2004 schreef hij samen met enkele anderen het "Straatnamenboek van Valkenburg aan de Geul", waarin uiteraard ook straatnamen uit het Houthemse en Broekhemse prijken. Mede op zijn initiatief werd de "Stichting 15 Februari" opgericht, die jaarlijks de oudst bekende naamsvermelding van Valkenburg herdenkt. Ook van die stichting was hij voorzitter. Het behouden van cultureel erfgoed in de vorm van archiefmaterialen, kranten, foto's en andere documenten ging hem na aan het hart en daarom was hij sinds de oprichting in 1975 voorzitter van de Stichting Martin Stevensfonds. De Valkenburgse carnaval ondersteunde hij door het schrijven van proclamaties van de stadsprinsen in het dialect. Hij adviseerde ook over de juist te hanteren spelling van de teksten in de optochten, want daar was Jan heel consequent in. Hij verwees beginnende dialectschrijvers vaak naar de dankzij hem tot stand gekomen spelling voor de Limburgse dialecten.

Onverwacht is een einde gekomen aan die stroom van pennenvruchten, maar ook aan een aimabel mens die ondanks zijn cynisme toch betrokken was én bleef bij de streek die hem zo dierbaar was. Een lege plek aan de redactietafel, maar niet in ons hart….
 


Gepubliceerd in 't Sjtegelke, (2005) nr 24, p. 1-2


naar boven

© Heemkundevereniging Houthem-St. Gerlach

Geen menu? Klik hier!