Natuurontwikkelingsgebied Ingendael


Ingendael, nieuw natuurgebied met oude naam

Jan G.M. Notten

Een Geul die onbelemmerd tussen de weilanden door meandert. Die weer een kronkelende rivier gaat worden met afkalvende oevers, stroomversnellingen en grindbanken. De Geul zoals ze honderden jaren geleden moet hebben uitgezien.

Kuddes paarden en runderen die herkauwend staan te mijmeren tegen een achtergrond van wilgen en elzen. Poolse Koniks en Schotse Hooglanders die er door de mens zijn uitgezet met de bedoeling dat ze boomresten zullen opruimen en de begroeiing op peil zullen houden. Met dit soort dieren is al veel ervaring opgedaan en hier en daar zijn de resultaten spectaculair. Het zijn geharde dieren die wat levenswijze betreft, overeenkomst vertonen met het oerrund uit lang vervlogen tijden.
Ingendael gaat een paradijs worden voor de liefhebber van een uitgebalanceerd stuk natuur. Een heerlijk natuurpark in een schitterend decor: het Geuldal op zijn mooist, ten zuiden van het Landgoed Sint Gerlach, dat aan het begin staat van een nieuw tijdperk in zijn geschiedenis. Een hellinglandschap aan de zuidzijde dat binnen afzienbare tijd één geheel vormt met het vlakke dalgedeelte. De eigenaar, Stichting het Limburgs Landschap, spreekt van een samenhangend natuurlandschap.
Als de Geul weer onbelemmerd mag gaan stromen in het gebied tussen Koningswinkel en Sint Gerlach, zullen flinke delen van de dalbodem wegspoelen, verwachten de landschapsdeskundigen. Er zal een nieuw landschap ontstaan waar wilgen en elzen zullen groeien. Op een aantal plekken wordt de Geul door oeverbeschoeiing zoals steenstroken, in haar keurslijf gehouden. Als die worden weggenomen, zullen de oevers hier afkalven, daar aangroeien.
In het dal gaan onder invloed van overstromingen en stijgend grondwater weer natte laagtes ontstaan, afgewisseld door drogere ruggen. Door de Strabeek nabij Valkenburg weer richting Château Sint Gerlach te leiden, kunnen de vroegere broeken weer ontstaan, met graslanden vol bloemen (1).
Het beneden-Geuldal ten zuiden van Sint Gerlach wordt een natuurpark dat breed gedragen wordt door natuurinstanties en overheden. Ingendael gaat een bekende klank krijgen in Houthem. Heeft die al. Waar komt die vandaan?
Wie een antwoord op deze vraag wil, moet zich even inleven in de structuur van het landschap in de nabijheid van het Landgoed Sint Gerlach. Dat ligt op een verhoging ten opzichte van de omgeving. Tussen dit complex en Strabeek liggen laagtes met namen als Putbeemd en het Broek. Ten noorden van deze laagten, langs de provinciale weg van Strabeek naar Sint Gerlach en dan weer ten zuiden van de Strabekerveldweg (het Sjterk Look), daar moet Ingendael gelegen hebben. Laag ten opzichte van zijn natuurlijke omgeving.


Ingendael, een paradijselijk park met een historische naam

Op de kaart van Houthem bij dit artikel ziet de lezer de naam Ingendael. Het is de naam van een gebied. Men dient te beseffen dat dit geen kaart is die op zeker tijdstip uit de archieven is opgedoken maar door de auteur is ingetekend. Bij In den dael staat het jaartal 1768. (2).
Over de betekenis kan geen misverstand bestaan. Ingendael betekent in het dal. In onze dialekten komt men ook het woord del tegen; in de Meerssener Dellen bijvoorbeeld, een gebied dat ook wel de Meerssense Heide wordt genoemd. Het ligt in de buurt van de uitspanning De Nachtegaal.
De naam Ingendael vinden we enkele malen in het trouwregister (3) en in de notarisregisters, waarvan kopieën bij de Houthemse Heemkundevereniging worden bewaard (4).
In het trouwregister lezen we op 27 december 1685: Jan Odekerken, jonge man, uit den daal, met Maria Queysen, jonge dochter van Raar.
Op 10 augustus 1715 schrijft notaris Stevens: JAN ODEKERKEN inw. aen gen Dael X MARIA QUEYSEN overgedr. 3 grtr. gel. tot Haesdal aen MATHIAS COX X MARIA HOUBEN. Jan Odekerken verkoopt kennelijk een stuk land aan zekere Mathias Cox. We zijn hem al eerder in deze aantekeningen tegengekomen: op 28 mei 1704 en op 6 januari 1707. Ook hier is sprake van verkopen ten overstaan van notaris R. Veugen. JAN ODEKERCKEN inw. STRABACH heet hij hier. Kan men hier nu uit opmaken dat aen gen dael in Strabeek lag? Dat Strabeek reikte tot aan het Sjterk Look? Het ligt wel voor de hand.
Waar woonde Jan nu? Toch niet in het dal? hoogstwaarschijnlijk in een huis langs de tegenwoordige Provinciale Weg, niet in het dal.


Een gebiedsnaam

Wie een beetje meent te weten van toponymie, is er zeker van dat een dergelijke benaming uitsluitend als gebiedsnaam werd gebruikt en nooit aan een gebouw werd gegeven dat in een dal lag. Hij wordt in zijn mening gestaafd door de Houthemse auteur H.J.J Philippens. Die schrijft in zijn boek Echo's uit Houthems Verleden (1992) op pagina 107: Dit fraaie dal, genaamd Ingendael, nog in ongerepte staat, was eens het verblijf van St. Gerlach waar hij in 1165 overleed (5). Het lijkt erop dat Philippens hier beweert dat het hele Geuldal eens Ingendael heeft geheten. Belangrijk voor ons is dat Ingendael een gebied is en geen hoeve of gehucht. Dus hebben we hier te doen met een gebiedsnaam en niet met een plaatsnaam.
Maar zekerheid heeft een mens bij veld-, water- en plaatsnamen nooit. In 1884 publiceerde Jos Habets een inventarisatie van de Valkenburgse lenen, waaruit nu nog steeds veel wordt geciteerd. Daarin treffen we de volgende beschrijving: De Hof Ingendael of Kalverhof, huis en hof, weiden en akkers en bossen, groot leen van Valkenburg, lag onder Bunde. De eerste verheffing vond plaats in 1442 (6). Een hof dus met de naam Ingendael en hier is het zeker geen veldnaam.


Een oude naam

Aen gen dael, in gen dael, ingendael, het is voor een inwoner uit Houthem begrijpelijk maar geen echt Houthems. Het lidwoord gen komt hier niet voor. Wel meer naar het oosten in Zuid-Limburg. In bijvoorbeeld Eys, Nijswiller, Lemiers en Vijlen. Het is een duidelijk Duits kenmerk in de Zuid-Limburgse dialekten, althans bij oudere mensen. Die zeggen : I gen kèrk, a gene waeg, op ge daak, op gen aerd, i ge bèd.
Volgens taalkundigen zijn dit soort Duitse woorden in vroeger eeuwen verder naar het westen verspreid geweest en kwamen ze ook voor in bijvoorbeeld Valkenburg, Houthem en Meerssen. In de vorige eeuw zijn vele Duitse woorden door het Nederlands naar het oosten teruggedrongen. In bepaalde combinaties is het woord gene echter bewaard gebleven en is het een klein spoor van het dialekt dat de mensen hier in vroeger eeuwen hebben gesproken: Duitser getint dan nu het geval is.
Met die bepaalde combinaties bedoelt men vooral plaats-, veld- en eigennamen. Voorbeelden: de naam van het eeuwenoude kasteel Genhoes (het huis) in Oud-Valkenburg, de naam van het gehucht Arensgenhout (hout, bos van de arend?), de wijk Gen Eikske in Heerlen, de oude naam Gebrook (het broek) voor Hoensbroek. Gen als voorganger van de of het zien we ook nog in de naam van Café A Gen Ing, in Reijmerstock. (aan het einde dus). Het is het laatste huis van het dorp langs de weg naar Noorbeek. Het einde (het ing) van het dorp.
Mooi voorbeeld in Valkenburg: het pand (voorheen oogarts Duijckers) tegenover het einde van de Wehryweg heet Inger-Hof. Het is een herinnering aan de grote hoeve die er vroeger heeft gelegen. Ook de buurt Gen Ing en de Geneindestraat danken er hun naam aan. Gen Ing lag in vroeger eeuwen aan de westgrens van Valkenburg, want bij de Kattebeek begon Houthem. En enkele eeuwen geleden zei men: Gen Ing, ook in Valkenburg. Pastoor Welters heeft eens een verhaal opgediept over Trijn van gen Eynd, een pachterse die woonde op Gen-einde-hof (7).
En Huub Duijzings heeft gewezen op de veldnaam Op gen Ing in Valkenburg (8).
Genhoes, Gebrook, Op gen Ing, In gen Dael. Namen met gen dateren van eeuwen her, toen men hier nog gen zei. Ingendael is niet alleen een heerlijk stuk natuur maar ook een stukje geschiedenis van onze taal.


Geraadpleegde literatuur
1. Nieuwe uitdaging in het Geuldal, Limburgs Landschap, herfst 1995; Nieuwe natuur in het beneden-Geuldal, Limburgs Landschap lente 1996.
2. R.C. Hekker, De historische achtergrond van het dorpsgezicht St. Gerlach. In: historisch-geografisch tijdschrift, 5 (1987), nr. 1/2, 40-59.
3. Trouwregister N.H. Valkenburg, Bezit Heemkundevereniging Houthem.
4. Notariële akten, Bezit Heemkundevereniging Houthem.
5. H.J.H. Philippens, Echo's uit Houthems Verleden, Eygelshoven, 1992, 107.
6. J. Habets, De Leenen van Valkenburg, PSHAL 21, 1884, 402.
7. A. Welters, De pachterse Trijn van gen Eynd, Land van Valkenburg, 14 03 1958.
8. H. Duijzings, Veldnamen Op gen Ing en omgeving, Geulrand 30 (1990), 49.

Ingendael


Gepubliceerd in 't Sjtegelke, (1996) nr 6, p. 1-4


naar boven

© Heemkundevereniging Houthem-St. Gerlach

Geen menu? Klik hier!